geschiedenis

De Hoop

De luxe motor is gebouwd in 1930 bij de scheepswerf “de Hoop” voorheen de gebroeders Boot in Leiderdorp, onder bouwnummer 1324.
De opdrachtgever was dhr J. Verbeeck uit Niel, België. Het schip zou “Jaqueline” gedoopt worden. In de machinekamer werd een tweecilinder Industrie gloeikop ruwoliemotor van 70 pk geplaatst. Volgens de meetbrief(uit 1949) had het schip een maximum laadvermogen van 214,223 ton.
Zowel de bestekken als een aantal tekeningen van het schip zijn bewaard gebleven in het Maritiem Museum Rotterdam. Hierin valt onder andere te lezen dat het schip zou worden afgeleverd met een Belgische schippersvlet, en een Belgische vlag.

Speksnijder

De familie Verbeeck heeft het schip nooit in bezit gehad. Uit de gegevens van het Kadaster blijkt dat het schip 10 jaar eigendom bleef van de werf. Vermoedelijk is de opdrachtgever failliet gegaan. Ook de werf kwam door deze tegenvaller waarschijnlijk in financiële nood want er werd een hypotheek op het schip genomen van 20.000 gulden.
In 1940 werd A.C. (Arie Cornelis) Speksnijder uit Krimpen aan den IJssel de nieuwe eigenaar, en krijgt het schip de naam Bona Spes.
Verbeeck had het schip waarschijnlijk laten bouwen voor de vrachtvaart op Frankrijk. De “Jaqueline” had hiervoor de afmeting gekregen van 38,03 meter bij 5,05, welke maat veel voorkwam bij spitsen, en was afgestemd op de Franse sluizen.
Speksnijder liet het schip aanpassen voor het vervoer van zand en grind. Het mastdek werd 6 meter naar voren geplaatst, en een houten (friese) luikenkap verving de originele stalen luiken. Al deze, geklonken, aanpassingen zijn zeer waarschijnlijk door de Hoop aangebracht. Het schip heeft in deze uitvoering vele jaren gevaren voor Speksnijder.

De Oorlog

Tijdens de tweede wereldoorlog, in 1943 toen er schepen werden gevorderd door de Duitsers, dook de familie onder in de Biesbosch met het schip. Samen met de twee andere schepen; de Nelly II van schipper van Oosten en de Hydra van schipper Droog, de zwager van speksnijder,de familie en knechten, werd gewacht tot Noord Brabant was bevrijd in 1944. Hierover is een mooie serie artikelen geschreven in de Schuttevaer van 1990 (het schip heet hierin foutief Bonna Spes).

Nieuwe tijden

Uit de nog aanwezige documenten leren wij dat de Bona Spes voornamelijk zand en grind heeft gevaren. Voornamelijk via de Rijn vanuit Duitsland, waarvan een rijnpatent getuigt uit 1949. Tussen 1945 en 1949 is een zelflosinstallatie aangebracht. Deze installatie met een eigen aandrijving stond in het restant van het voorste ruim, dat nog werd (en wordt) afgedekt met de originele stalen luiken. Na de oorlog zien we ook namen van anderen als schipper in de documenten opduiken. In 1955 is er sprake van Hendrik Rink, ook uit Krimpen. Vanaf 30 augustus 1957 F.(?) Kooistra. Vanaf september 1959 duiken er een paar namen op die niet leesbaar zijn. Op 6 oktober 1960 duikt als schipper J. (Jacob?) Speksnijder op, en in 1961 H. (Huig?) Speksnijder. De laatste zijn vermoedelijk de zoons van Arie Speksnijder. Het schipper-eigenaarsbedrijf was vermoedelijk intussen uitgegroeid tot een binnenvaart transportbedrijf voor zand en grind, met meerdere schepen. Het bedrijf is later door deze 2 zoons overgenomen en bestaat volgens de telefoongids nog steeds en een van de schepen heet ook nu nog Bona Spes.

Een nieuwe bestemming

De oude Bona Spes zal tegen die tijd enigszins gedateerd zijn geraakt. In de snel stijgende welvaart van de wederopbouw was het schip snel verouderd. Het schip was, toen het in 1930 werd gebouwd, nog groot voor zijn soort, maar nu was het laadvermogen waarschijnlijk niet meer interessant. Waar veel schepen het lot wachtte van verlenging, verhoging, en vernieuwing van de schipperswoning, ging het met de Bona Spes anders.
Eind jaren 60 werd het schip getransformeerd tot kraanschip. Midscheeps werd een splinternieuwe Nellen draadkraan geplaatst, met een arm van 16 meter. Hiervoor werd een groot deel van het ruim overkapt met een vast stalen dek. Later (iig na 1973) werd ook de hoofdmotor vervangen door een tweedehands Glockner Deutz van 110 pk. waarschijnlijk in dezelfde periode zijn de ramen in de roef vervangen door 4 moderne ramen, met aluminium kozijnen. De 6 ouderwetse ramen met schuifluikjes en houten kozijnen, en de rest van de zijkanten van de roef, zullen aan vervanging toe geweest zijn. Veel uitstekende delen, zoals de reling op het achterschip werden verwijderd.
Het schip werd ingezet voor de overslag, en heeft zo nog 20 jaar voor de firma Speksnijder dienst gedaan.

Een ongelukje

Volgens een schade rapport uit 1978 is de Bona Spes op 29 augustus, varende onder schipper H(?). Vreeken en knecht G van Erkel, op weg van Alphen aan de Rijn naar Aalsmeer, op de Braasemmermeer, in aanvaring gekomen met het motorjacht Aurum II, van eigenaar C.G. Bluijs uit Zandvoort. Volgens Vreeken lag het schip voor anker in de vaargeul, wat de eigenaar niet doorhad “daar hij de betekenis van de betonning niet wist”.
Vreeken had niet gezien dat het jacht niet bewoog, wat niet vreemd is als er een kraan voor het stuurhuis staat. Aan het schip was overigens geen schade.

Gebroeders Romijn

In september 1989 werd het schip verkocht aan de Gebroeders Romijn uit Alphen aan de Rijn. Ook deze eigenaren gebruikten het schip voor de overslag van zand en grind. De firma gebroeders Romijn bezat 2 schepen, waarvan de eerste nog afkomstig was van hun vader. Dit schip, “de Vier Gebroeders” is onlangs aangekocht door de Stichting de Katwijker Motor, en dient tegenwoordig als museumschip in Katwijk. Beide schepen lagen eigenlijk op een vaste plaats. De Bona Spes bij de betonfabriek van Wernink in Leiden, waarvoor ook al de Vader van de broers Romijn het overslagwerk deed, met het eerste schip.

Wat bleef

Vermoedelijk is er na de transformatie van de Bona Spes naar kraanschip, niet of nauwelijks nog op het schip gewoond. In de woning en in het vooronder is nog veel te vinden van de originele betimmering. In het stuurhuis is de drinkwaterpomp nog in gebruik, en ook is de originele plaats van het kookstel, links naast het stuurwerk, nooit veranderd. Volgens de heren Romijn waren deze plaatsen voor gootsteen en fornuis nog ingegeven door de Belgische opdrachtgever. Helaas zijn met het vervangen van de zijkanten van de roef de buffetkasten verloren gegaan.

Pensioen

Op 24 december 2008 werd de Bona Spes door de gebroeders Romijn aan ons verkocht, en zal het schip van een oude dag mogen gaan genieten als varend woonschip met (hopelijk) een monumentstatus. De kraan zal worden verwijderd, omdat deze de vaar- en wooneigenschappen niet ten goede komt. De bedoeling is het schip weer in de staat te brengen waarin het als vrachtschip in de jaren 40 tot en met 68 heeft gevaren.
Vanzelfsprekend zijn wij hiervoor ook op zoek naar aanvullende gegevens en foto’s uit deze periode. Alle informatie over schip, opvarende, en lading zal ons helpen bij het reconstrueren van de details, en het achterhalen van de geschiedenis van het schip.

Bart Lahr, 2009

Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.